Zeef de bloem in een kom en voeg wat zout toe. Wanneer het zoete
flensjes moeten worden, voeg dan ook een schep suiker toe. Roer
het ei erdoor en voeg de melk met scheutjes toe. Klop met de garde
totdat er een glad beslag is ontstaan. Smelt de boter, maar laat
ze niet heet worden. Voeg de gesmolten boter bij het beslag, roer
ze er goed door en laat het beslag een uur rusten. Zet de
flensjespan op het vuur. Voeg een heel klein beetje boter toe en
als deze heet is, geef er dan een beetje beslag bij. Bak het
flensje aan een kant bruin, keer het dan om en bak de andere kant.
Bij de volgende flensjes moet u geen boter meer in de pan doen. Er
zit voldoende boter in het beslag. Als u hele dunne flensjes wilt,
giet dan het beslag uit de pan terug in de kom zodra de bodem
helemaal met beslag is bedekt. Er blijft dan slechts een heel dun
laagje beslag in de pan.