In de louwmaand mag het vriezen,
de stenen uit de grond,
de boer mag niet kniezen,
maar vindt het heel gezond

Op een milde Januari volgt vaak
een gure lente en een hete zomer

Komt Februari met goed weer,
dan vriest 't in voorjaar des te meer

De vastentijd zonder regen,
verkondigd een jaar met veel zegen

Valt Pasen in maart,
dan trek hij een slechte kaart

Maartse wind en aprilse regen,
beloven voor Mei grote zegen

Die zijn onkruid een jaar laat staan,
kan zeven jaar uit wieden gaan

Verschaft April veel schone dagen,
dan pleegt de mei de last te dragen.

Zo de wind met Pasen waait,
zo waait hij tot Pinksteren

Het kan vriezen tot in mei,
tot de IJsheiligen zijn voorbij,
Mamertus en Pancraas,
Servatius en Bonifaas.

Het is een wenk, reeds lang verjaard,
't vriest even vaak in mei als in maart

Zo heet het is in Juni,
zo koud het is in december

Als in Juni vocht en koude kwelt,
dan wis voor 't hele jaar niets goeds voorspelt

Tijdens de hondsdagen maken
donder en bliksemvuur,
de melk zuur

Komen de hondsdagen met veel regen,
dan gaan we slechte tijden tegen

Als de oogstmaand het sterk dauwen doet,
blijft gewoonlijk het weder goed

Oostenwind met regen,
duurt drie dagen, zes of negen

Als de R is in de maand,
't weer niet altijd meer meegaand

Zo het September dondert,
zullen het volgend jaar veel granen wassen

Is oktober nat en koel,
wordt de winter nat en zwoel

Houdt de boom bladeren lang,
weest voor een lange winter bang

Onweer laat in het jaar,
vorst is nog niet klaar

November heeft maar dertig dagen,
maar dubbel wind en regenvlagen

Plenst in de winter veel regen neer,
dan krijgen we mooi zomerweer

Is 't op Kerstmis nog niet koud,
dan vraagt de winter niet veel hout