Bahasa Indonesia - Nederlandse Taal
B
woordenboek, vertalen, betekenis, kamus, nederlands, belanda, indonesisch, maleis, bahassa, getallen, bilangan, dagen, hari, uitspraak, pemberitahuan
Krakatou
A B C D E F G H I J K L M N O P R S T U V W Y Z
babak = fase
babat = categorie
babi = varken
baca! = lees!
badak = neushoorn
badal = vertegenwoordiger
badam = amandel
badan = lichaam
badut = clown
badut = grappenmaker
bagai = soort
bagaimana = hoe
bagaimanapun = hoe dan ook
bagal = gelijk
bagasi = bagage
bagi = voor
bagi saya = voor mij
bagian = afdeling
bagus = mooi
bahagia = voorspoed
bahan = grondstof
bahan = materie
bahan handuk = badstof
bahasa = taal
bahasa belanda = nederlands
bahaya = gevaar
bahkan = zelfs
bahu = schouder
bahwa = dat
baik = goed
bajan = braadpan
bajing = eekhoorn
baju = kledingstuk
baju = uitstraling
baju renang = badpak
bak = bak
bak kotoran = afvalbak
bakal = aanstaande
bakal = kandidaat
bakar = roosteren
bakat = aanleg
bakmi = bami
bakso = vleesbal
bakteri = bacterie
bakti = trouw
bakti = hulde
bal = baal
balai = paviljoen
balai kota = gemeentehuis
balang = karaf
balap mobil = autorace
balas surat = een brief beantwoorden
bale-bale = slaapbank
balet = ballet
bali = bali(van hotel)
balik = tegendeel
balik = keerzijde
balik = achterkant
balkon = balkon
balok = balk
balpen = balpen
bambu = bamboe
banci = travestiet
banci = impotent
bandar = havenplaats
bandar udara = luchthaven
bandara = vliegveld
banding = gelijke
bandit = bandiet
bangau = reiger
bangga = trots
bangkai = lijk
bangkai = kadaver
bangket = banket
bangkit = verheffen
bangkrut = bankroet
bangku = bank
bangsa = volk
bangsat = schurk
bangsawan = adel
bangsawan = aristocratie
bangun = opstaan
banjir = overstroming
bantah = ruzie
bantal = kussen
banteng = stier
bantu = helpen
bantuan = steun hulp
banyak = veel
baoe = stank
bapak = vader, meneer, U
bar = bar
bara = lading
barak = barak
barang-barang bayi = baby-artikelen
barangkali = misschien
barat = west
barat daya = zuidwesten
barat laut = noord-west
barikade = afzetting
baring = liggen
baris = rij
barisan = troep
baru = nieuw
baru = net
baru = nieuw
baru-baru = onlangs
basah = nat
basi = bedorven
basil = bacil
basmi = vernietigen
batal = vergeefs
batang = stok
batas = grens
batasan = begripsbepaling
baterai = batterij, accu
batik = batik
batin = innerlijk
batu = steen
batu bata = baksteen
batu-bara = steenkool
bau = geur
bawa = meebrengen
bawang = ui
bawasir = aambeien
bayak = corpulent
bayang = schaduw
bayangan = schaduw
bayar = betalen
bayi = baby
bayi = zuigeling
bayonet = bajonet
bea = belasting
beasiswa = studiebeurs
beaya = uitgaven
beaya = kosten
beban = last
beban = vracht
beban = ballast
bebas = vrij
beberapa = sommige
beda = verschil
bedak = poeder
begini = zo zoals dit
begitu = zo
bego = idioot
beha = beha
bekal = proviand
bekas = voormalig
bekerja = werken
beku = bevroren
bel = bel
belabar = fuik
belajar = studeren
belaka = louter
belakang = achter
belakangan = achteraf(later)
belalang = sprinkhaan, krekel
belanja = inkopen
beli = kopen
beliau = hij, zij(voor geachte personen)
belok = afslaan(richting)
belok kiri = links af
belokan = bocht
belum = nog niet
belut = aal
benalu = parasiet
benang = garen
benang = draad
benar = zeer
benar = veel
bencana = ramp
bencana = onheil
benci = haat
benda = voorwerp
bendera = vlag
bendungan = dam
bengek = astmatisch
bengkak = gezwel, abces
bengkel = werkplaats
bengkok = krom
benteng = fort
bentrokan = aanvaring(conflict)
bentuk = vormen
bepergian = reizen
berabe = moeilijk
berada = welgesteld
berada(ada) = zich bevinden
berak = ontlasting
beralih = veranderen
berambisi = ambitieus
berambut = behaard
berangkat = vertrekken
berani = durven
berapa = hoeveel
berapa jauh = hoever
berapa kali = hoeveel keer
berapa lama = hoelang
berarti = betekenen
berasal = afstammen
berasal dari = afkomstig
berat = zwaar
berawan = bewolkt
berbagai = allerlei
berbahaya = gevaarlijk
berbakat = getalenteerd
berbakat = begaafd
berbaring = liggen
berbatuk = hoesten
berbeda = afwijkend
berbehasa = beleefd
berbelanja = inkopen doen
berbenalan = kennismaken
berbicara = spreken
berbuat = plegen
berbuat = begaan
berbumbu = gekruid
berburu = jagen
bercacah = getatoueerd
bercakap-cakap = babbelen
bercerai = scheiden
bercerita(cerita) = vertellen
berdamai = compromis
berdansa = dansen(westers)
berdarah = bebloed
berdasarkan = gebaseerd op
berdayung = roeien
berdemonstrasi = demonstreren(b.v. op straat)
berdidi = staan
berdua = met z'n tweeën
berdusta = liegen
berembuk = bespreken
berenang = zwemmen
berencana = van plan zijn
beres = orde
berfikir serta timbangmenaksir = beraden
berfungsi = functioneren
bergabung dengan = aansluiten(zich aansluiten bij)
bergajul = schurk
berganti jaga = aflossen
bergantian = afwisselend
bergaris bawah = onderstreept
bergaul = omgaan
bergerak = bewegen
bergizi = voedzaam
berguna = nuttig, baten
bergurau = grapjes maken
berhala = afgod
berhasil = lukken
berhenti = stoppen
berhias = opmaken
berhimpun = vergaderen
berhinti = aflopen
berhutan = bebost
beri = geven
berikut(ikut) = volgend
beristirahat = rusten
berita = bericht
berita hangat = actualiteit
berjala-jalan = wandelen
berjalan = lopen
berjani = afspreken
berjanji = beloven
berjudul = getiteld
berjumpa = ontmoeten
berkali-kali = herhaaldelijk
berkat = dank zij, gezegend
berkata = zeggen
berkedudukan = vestigen
berkelahi = vechten
berkelahi(kelahi) = bakkeleien
berkeliling = rondtrekken
berkembang = bloeien
berkenaan dengan = aangaande
berkenalan = kennismaken

berkencan(kencan) = afspreken(ontmoeting)
berkendara = rijden
berkeringat = zweten
berkuat = versterken
berkuliah = college lopen studeren
berkumpul = verzamelen
berkunjung = op bezoek gaan
berkunung-kunung = bergachtig
berlabuh = ankeren
berlaku = optreden, gelden
berlakunya = afspelen
berlangsung = duren
berlari = hollen, rennen
berlatih = oefenen
berlayar = varen
berlibur = met vakantie gaan
berlinang = druppelen
berludah = spugen
berluka = geldig
bermacam-macam = diverse
bermain = spelen
bermaksud = bedoelen
bermimpi = dromen
bernafas = ademhalen
bernama = noemen
bernapas = ademen
bernyanyi = zingen
beroleng = schommelen
berondong = afvuren
berontak = opstand
berpakaian = aankleden
berpawai = demonstreren(b.v. op straat)
berpendidikan = geschoold
berpenghasilan = verdienen
berperang = oorlog voeren
berpesta = vieren
berpikir = nadenken
berpindah = verhuizen
berpisah = gescheiden verwijderd
berpuasa = vasten
berputar = draaien
bersahaja = simpel
bersahut = antwoorden
bersama = samen
bersama-(sama) = samen gezamenlijk
bersandar = leunen
bersedia = bereid
bersedu = snikken
bersemak = begroeid(met struiken)
bersembunyi = verstoppen
bersemi = ontluiken
bersepak bola = voetballen
bersepeda = met de fiets gaan
berseru = roepen
bersifat = karakter hebben
bersih = schoon
bersikap tidak berpihak = afzijdig
bersin = niezen
bersinar = schijnen
bersiul = fluiten
bersumpah = zweren
bertanggung jawab = aansprakelijk(heid)
bertanya = vragen
bertanyakan diri = afvragen zich
bertelekan = leunen
bertempel = plakken
bertemu = ontmoeten
bertepuk tangan = applaudiseren
berteriak = schreeuwen
bertumbuh = ontwikkelen
berturut-turut = achtereen(volgens)
beruang = beer
berubah = veranderen
berulang = herhaaldelijk
berusaha = streven
besar = groot
besar-kepala = koppig
besi = ijzer
besok = morgen
beta = ik
betah = uithouden
betina = vrouwtje(alleen voor dieren)
betul = juist
betung = groot
biadab = barbaars
biar = toestaan
biar = opdat
biara = klooster
biara = abdij
biarawan = monnik
biasa = gewoon
biasanya = gewoonlijk
bibi/tante = tante
bibir = lip
bicara = spreken
bidan = verloskundige
bidan = zanger
bidat = nieuwlichterij
bihun = vermicelli
bijak = kundig
bijaksana = verstandig
biji = zaad
bijih = erts
biku = kluizenaar
bilang = aantal
bilang = zeggen
bilangan = getal
bilik = woning
bimbang = aarzelen
binatang = dier, beest
bincul = bult
bineka = vescheidenheid
bingung = verwarring, ontdaan, beduusd
bini = echtgenote
bintang = ster
biola = viool
bioskop = bioscoop
bir = bier
birat = litteken
biro = bureau
biru = blauw
bis = buis
bisa/dapat = kunnen
bising = lawaai
bistik = biefstuk
bisu = stom
bisul = puist
bius = bewusteloos
blek = blik
bluderu = fluweel
bobot = gewicht
bocor = lek
bodoh = dom
bohong = leugen
bola = bal(voetbal)
bola basket = basketbal
bola bumi = aarbol
boleh = mogen
bom atom = atoombom
bon = bon
boneka = marionet
bongkar = slopen
boros = verkwistend
bosan = verveeld
botak = kaal
botol = fles
brem = rijstwijn
bu = moeder
buah = vrucht, stuk
buah apokat = avocado
buah-buahan = fruit
buang = wegwerpen
buat = maken
buatan = product
buaya = krokodil
bubuk = poeder
bubur = pap
budak = knecht
budaya = beschaafd
budayan = beschaving
budi bahasa = beleefdheid
buhul = knoop
bujang = vrijgezel
bujangan = ongehuwd
bujur = korrel
buka = open
bukaan-pintu = deurkruk
bukan = nietwaar
bukan = geen
bukit = heuvel
bukti = bewijs
buku = boek
buku bahasa = taalboek
buku harian = dagboek
buku tulis = schrift
buku tulis = cahier
bulan = maan
bulir = aar
bulu = dons
bulukan = beschimmeld
bulutangkis = badminton
bumbu = kruiden
bumbu = specerij
bumi = aarde(planeet)
bumi perkemahan = camping
bumi-putera = inlander
bundar = rond
bundaran = rotonde
bunga = rente
bunga mawar = roos
bungkar = afbreken
bungkuk = buigen
bungkusan = pakket
bungsu = jongste
bunting = zwanger
buntut = staart
bunyi = geluid
bupati = districtshoofd
buritan = achtersteven
buruh = werknemer
buruk = slecht
burung = vogel
burung rajawali = adelaar
burung rajawali = arend
busana = kleding
busana malam = avondkleding
busuk = rot
buta = blind
butahuruf = analfabeet
butir = korrel
butuh = nodig
butut = afgedragen