Bahasa Indonesia - Nederlandse Taal
T
woordenboek, vertalen, betekenis, kamus, nederlands, belanda, indonesisch, maleis, bahassa, getallen, bilangan, dagen, hari, uitspraak, pemberitahuan
Batik
A B C D E F G H I J K L M N O P R S T U V W Y Z
t(et)api = maar
taat = stipt
tabiat = aard
tabir = gordijn
tabrakan = aanrijding, botsing
tabrakan = aanvaring(botsing)
tabun = fantasie
tabung = buis
tadi = zojuist, zoeven
tafsiran = uitleg
tagih = verslaving
tahan = verdragen, bestand
tahan panas = bestand(tegen hitte)
tahanan = gevangene
tahap = fase
tahu = weten
tahun = jaar
tajam = scherp, fel
takdir = lot
takhadir = afwezig
takut = bang, angst
tali = touw, draad
tali sepatu = veter
taman = park

tamar belajar sekolah tinggi = afgestudeerd
tamat = voltooiing
tambah = erbij
tambah gemuk = aankomen(dikker worden)
tambahan = extra, aanwinst
tambal ban = banden plakken
tambangan = pont
tambun = vet
tambung = onbeschoft
tampak = zichtbaar
tampar = klap
tamu = gast
tanah = aarde(grond)
tanah longsor = aardverschuiving
tanam = planten
tanaman = plant
tanda = teken
tanda kurung = accolade, haakjes
tanda kutip = aanhalingstekens
tanda penunjuk di laut = baken
tandan = tros
tandu = draagbaar
tanduk = hoorn
tangan = hand
tangga = trap
tanggal = datum
tanggapan = opmerking
tanggul = dijk
tanggul jalan = berm
tangkai = stengel
tangkisan = uitzondering
tangsi = kazerne
tanjak = steil
tanjung = kaap
tanpa wasangka = argeloos
tanya = vraag
tapi = maar
taraf = niveau
tarap = bekleding
tarian = dans
tarik = trekken
taruh = neerleggen
tata = ordening
tata bahasa = gramatica
tata letak = vormgeving
tata susunan = bestel(het)
tata susunan siaran = bestel(omroep)
tata usaha = administratie
tatanan = structuur
tatkala = toen
tawar = afdingen
tebal = dik
tegak = rechtop
tegang = strak
teguk = slok
teguran = aanmerking
teh = thee
teka teki = raadsel
tekak = koppig
tekanan = stress
teko = theepot
telaga = vijver
telah = reeds
telanjang = naakt, bloot
telat = te laat
teledor = onverschillig
telentang = achterover(liggen)
telepon = telefoon, telefoneren
telinga = oor
teliti = stipt
telor = ei
teluh = toverij
teluk = inham, baai
telur dadar = omelet
tetapi = maar
tetes = druppel
tembok = muur
tembusan = doorgang
tembusan = afschrift
tempat = plaats
tempat abu = asbak
tempat bagasi = bagageruimte
tempat buang kotoran = afvalplaats
tempat mandi = bad
tempat tidur = bed
tempat-sampah = prullenbak
tempuh = afleggen
tenaga = energie
tenang = rustig, kalm
tenda = tent
tendang = schop
tendangan pertama = aftrap
tengah = midden
tenggara = zuidoosten
tenggorokan = keel
tentang = omtrent, betreffende
tentara = leger
tentu = natuurlijk, zeker
tentu = bepaald, beslist
tentu saja = zeker, allicht
tepat = juist, precies
tepi = rand
tepung = meel
tepung kue = bakmeel
terakhir(akhir) = laatste
terali = reling
terang = helder
teratak = hut
teratur = regelmatig
terawat = onderhouden
terbahak-bahak = schateren
terbakar habis = afbranden
terbalik = op zijn kop, omgekeerd
terbalik = achterstevoren
terbang = vliegen
terbawa = meegenomen(niet met opzet)
terbelakang = achterlijk
terbenam = verdronken
terbit = verschijnen
tercatat = aangetekend
tercengang = verbluft
terdakwa = aangeklaagde
terdiri(atas) = bestaan(uit)
tergelincir = uitgelijden
tergesa = haastig
tergesah-gesah = haastig
tergopoh = gehaast
tergugah = geprikkeld
terhadap = jegens
teri = spierinkje
teriak = kreet
teriakan = het gegil
terik = heet
terima = ontvangen
terima kasih = dank u wel
terimah kasih = bedankt
terisi = bezet
terjadi = gebeurd
terjepit = knel
terjun = afspringen
terkejut = schrikken
terkenal = bekend
terkurung(kurung) = opgesloten
terkutuk = vervloekt
terlalu = te
terlambat = te laat
terletak = gelegen
terlibat = betrokken
termasuk = inclusief
termasyhur = beroemd
termenung = in gepeins verzonken
termutu = stom
ternah = vee
ternama = befaamd
ternyata = blijken
terong = aubergine
teropong = verrekijker
terpaksa = gedwongen
terpencil = achteraf(afgelegen)
terpencil = afgelegen
tersandung = struikelen
tersendire = apart
tersenyum = glimlachen
tersimpan = berusten
tersinggung = gekwetst zijn
tersumbat = verstopt
tertawa = lachen
tertinggal = achterop raken, achtergelaten
tertinggal = achterblijven
tertuduh = beklaagde
terus = rechtdoor, vervolgens
terus = aanhouden(doorgaan)
terus menerus = aldoor
terus-menerus = aanhoudend
terusan = kanaal
terutama = vooral
terwelu = konijn
tesah = ongerust
tetangga = buur
tetapi = maar
tetes = druppel
tetih = afgemat
tiada = nee
tiang = mast
tiap = elk(e)
tiap-tiap = iedere
tiap-tiap = elk
tiba = aankomst, arriveren
tiba-tiba = plotseling, ineens
tidak = niet
tidak ada = niets, niemand, geen
tidak apa apa = niets
tidak bebas = afhankelijk
tidak dapat lagi = afgeleerd
tidak enak = belabberd, beroerd
tidak masuk akal = absurd
tidak memegang = afblijven
tidak menghendaki lagi = afzien
tidak pernah = nooit
tidak sopan = aanstootgevend
tidak suka = antipathie
tidur = slapen
tiga = drie
tikam = steek
tikar = mat
tikus = muis
timah = tin
timbangan = balans
timbul = ontstaan, verschijnen
timpang = asymmetrisch
timur = oost
timur laut = noord-oost
tinggal = wonen
tinggal = blijven
tinggi = hoog
tingkat = verdieping
tinju = boksen
tinta = inkt
tionghoa = chinees
tipis = dun
tirai = gordijn
tiruan = namaak
titik = punt
titik awal = beginpunt
tobang = kok
tobat = berouw
tokeh = hagedis
toko = winkel
toko buku = boekhandel
toko malam = avondwinkel
toko-sembada = warenhuis
tokoh = figuur
tolol = dwaas
tolong = s.v.p.
tombak = speer
tombol = knop
tondi = ziel
tongkang = aak
tongkat = stok
topeng = masker
topi = hoed
totok = puur
trampil = bekwaam
trassi = garnalenpasta
tropis = tropisch
trowongan = tunnel
tua = oud, bejaard
tuah = prestige
tualang = avontuur
tubuh = lichaam
tuduh = beschuldigen
tudung = bedekking
tugas = taak
tugasnya = plicht
tujuan = doel, bestemming
tujuh = zeven
tukan roti = bakker
tukang becak = betjakrijder
tukang pangkas = kapper
tukang sepeda = fietsenmaker
tulang = gebeente
tulang-rusuk = rib
tulen = authenthiek
tuli = doof
tulis = schrijven
tumbuh = groeien
tumbuk = troep
tumit = hiel
tumit = hak
tumpul = bot
tunaaksara = analfabeet
tunakarya = werkloze
tunangan = verloofde
tunasosial = asociaal
tunggang = steil
tunggu = wachten
tuntutan = eis
turun = afstappen, af(neer), afsteigen
turun gunung = bergafwaarts
turut campur = bemoeien
turut serta = deelnemen
tuter = claxon
tutup = gesloten
tutupan = deksel
tuwak = ristbier